Een bijenboog. Nu moet je niet als ik direct in de letterlijke zin van het woord denken. Het is niet een echte boog vol bijen. Maar wat het wel is, leg ik je uit in dit artikel. Lees dus snel door als je nieuwsgierigheid gewekt is.
Uit de bibliotheek heb ik het Duurzaam handboek voor de luie tuinier van Loethe Olthuis te leen. Ik heb het bijna uit. Het is echt een heel leuk en vooral praktisch boek, of je nu begint met tuinieren of dat je je hand daar niet meer voor omdraait. Zelf heb ik er al weer veel tips uitgehaald, goed voor nieuwe tuinprojecten zoals de ‘bijenboog’.
Jij weet natuurlijk net als ik dat het niet goed gaat met de bijen en andere bestuivende beestjes. Tijd dus om nog meer te vergroenen. En heel moeilijk is dat niet. Gewoon een kwestie van minder tegels in je tuin en meer groen erin. Maar vooral met veel bloeiende planten!
Een goede bijenboog maken
Wat is nu een bijenboog? Het is niet meer of minder dan dat je ervoor zorgt dat er van eind februari tot eind november bloeiende planten in je tuin staan die aantrekkelijk zijn voor bijen, hommels en vlinders. Zo simpel is het! Alhoewel het best lastig is om te zorgen dat je doorlopend bloeiende planten hebt. Dat kost wel een paar jaar omdat je goed moet kijken wanneer er een ‘bloeigat’ valt en met welke plant je deze het beste kunt opvullen. Heb je geen tuin? Ook op je balkon kun je natuurlijk met potten goed aan de slag! Zo maak ik een extra slag met mijn pottenborder, bovenop de planten in de tuin.
Kies de juiste planten
Hieronder vind je bloeiers die je kunt kiezen voor het maken van de bijenboog. Bedenk dat veel van de late lente- en zomerbloeiers tot ver in het najaar bloeien. Veel langer dus dan de aangegeven periode.
Februari-maart: (winter)akoniet, anemoon, (tover)hazelaar en sneeuwbal (struiken), kerstroos, kornoelje, klein hoefblad, krokus, longkruid, maagdenpalm, sneeuwklokje, speenkruid. Of kies een wilg, er zijn diverse soorten, let er wel op dat ze katjes krijgen.
Maart-april: blauw druifje, longkruid, daslook, lelietje-van-dalen, prunus (boom/struik), sleutelbloem, smeerwortel, sterhyacint.
April-mei: bessenstruiken zoals bramen, frambozen en kruisbessen. Fruitbomen zoals appel, peer, kers en pruim. Dovenetel, judaspenning, paardenbloem, smeerwortel en vaste vergeet-me-niet.
Mei-juni: bloemen van kruiden en planten. Alle geraniussoorten (zoals ooievaarsbek), zomerklokje (campanula), kattenkruid. Klimmers zoals blauwe- en gouden-regen. Struiken zoals brem, lijsterbes, meidoorn.
Juni-juli: klimmers zoals bruidssluier, hop en clematis. Bloeiende kruiden zoals lavendel, marjolein, tijm en oregano. Goudsbloem, stokrozen of gewone rozen, sint-janskruid. Veel van deze soorten bloeien door tot in het najaar.
Juli-september: beemdkroon, boerenwormkruid, kruiden zoals dille en lavas, koninginnenkruid, kogeldistel, lampenpoetser, kaasjeskruid, kattenkruid, vuurbloem (phlox), sedumsoorten, zonnehoed, vlinderstruik.
September-november: enkelbloemige chrysanten, duifkruid, hemelsleutel, herfstaster, monnikskap, olijfwilg, struikklimop en laatbloeiende salie.
Dit blog is geïnspireerd op dat wat ik heb gelezen in het Duurzaam handboek voor de luie tuinier.
Deze pagina bevat een affiliate link, meer info hierover lees je hier.